Via Belgica wijst al 2.000 jaar de weg

Auteur: Harry Lindelauf
Fotografie: Mikko Kriek

Veroveraars: dat zijn de Romeinen. Ze willen macht uitoefenen, verzet neerslaan en belasting innen. En dus leggen ze in veroverd gebied meteen wegen aan, zodat de hele regio goed bereikbaar is voor militairen en ambtenaren van het openbaar bestuur. Bij de planning van het wegennet houden de Romeinen twee doelen voor ogen: het leger moet snel in alle uithoeken kunnen optreden en de wegen moeten economisch interessante streken ontsluiten. Ook in Zuid-Limburg beginnen ze na hun veroveringen met de bouw van wegen. Daaronder: de Via Belgica, die het Franse Boulogne-sur-Mer met het Duitse Keulen verbindt.

Slim gekozen
De 400 kilometer lange weg heeft een wegdek van grind en is breed genoeg voor verkeer in beide richtingen. Langs de rijbaan liggen brede stroken voor voetgangers en vee. Meestal ligt de weg bol: het dikste pakket grind is voor de rijbaan, de dunnere lagen zijn voor de zijkanten. Bekwame landmeters en ingenieurs ‘lezen’ het landschap en bepalen de route. Bij het uitzetten van het tracé maken ze slim gebruik van bestaande routes van de Kelten. Ze vermijden ook zoveel mogelijk steile hellingen en rivieren.

De aanleg begint
Supervisor van de bouw is Marcus Vipsanius Agrippa. Hij blijkt een man met bijzondere talenten: hij schopt het tot generaal, admiraal, gouverneur van Rome, consul van Gallië en projectmanager van bijvoorbeeld het Pantheon in Rome. De tekst boven de ingang van dat laatste gebouw noemt hem als bouwheer. En wat natuurlijk altijd helpt: hij is de schoonzoon van keizer Augustus.

In 38 voor Christus gaat Agrippa als consul in Gallië aan de slag. Hij krijgt de opdracht een Romeins bestuur te vestigen in de gebieden die Caesar eerder heeft veroverd. Agrippa maakt plannen, maar tot uitvoering komt het niet, want hij wordt weggeroepen voor andere klussen. Later keert hij terug. Rond het jaar 10 voor Christus zet hij duizenden hulptroepen van het Romeinse leger aan het werk: de aanleg van de Via Belgica begint. 

Supervisor van de bouw van de Via Belgica is Marcus Vipsanius Agrippa: een man met bijzondere talenten.
— Harry Lindelauf

Alle belangen bij elkaar
Aan het Nauw van Calais is de weg belangrijk voor de verovering van Engeland, in Keulen is hij militair en bestuurlijk belangrijk. Op de route daartussen liggen de Haspengouw, Zuid-Limburg en het Rijnland. Daarmee ontsluit de Via Belgica een van de meest vruchtbare landbouwgebieden van de lage landen: de lössgordel.

Daar worden al snel tientallen grote boerderijen gevestigd die graan gaan leveren aan de legerkampen langs de Rijn. Zo komen de belangen van militairen en economen netjes bij elkaar.

Lees ook

Het aquaduct van Tongeren was voor Romeins leger een gigaklus

Succes Heel Heerlen Graaft zorgt voor vervolg

toon alles