Het gelukkigste varken van Limburg

Auteur: Hans Moleman
Fotografie: Jonathan Vos

Het moeten wel de gelukkigste varkens van Limburg zijn, de Bentheimers op landgoed Heerdeberg. Nee, van heel het land. Stel je voor: een eigen scharreltuin ter grootte van een fors voetbalveld, riante schuilhokken -en als bonus ook nog het mooiste uitzicht op Maastricht. La vita è bella op het varkensveld op de westerflank van het plateau van Margraten, hoog boven Heer.

Zachtjes knorrend ligt de oude garde -bont zwartbeige exemplaren van bijna twee meter lang- in de rulle aarde, terwijl de kroost verderop wat rondsjokt en nieuwsgierige sprintjes trekt naar het hek wanneer zich daar een bezoeker meldt. De Bentheimers zijn niet zomaar varkens. Het zijn echte oerbeesten, die wel wat lijken op de varkens die de Romeinen bijna tweeduizend jaar geleden naar deze contreien brachten. Op de Heerdeberg worden ze gekoesterd, om na een mooi leven op het bord van de gasten van het landgoed te belanden. Slager annex kok Coenraad, die er samen met zijn Sanne eetcafe Bij de Paters bestiert, staat garant voor sappige Bentheimer gehaktballen, koteletten en worsten.

Nuttige alleseters

Het varken is een treffend voorbeeld van de veranderingen die de Romeinen vroeger teweeg brachten in het Limburgse heuvelland. Koloniale bezetters waren het, bijna tweeduizend jaar geleden, maar zoals dat vaker gaat met vreemde mogendheden: ze brachten wel nuttige zaken mee.  Ook wat betreft voedsel. Zo introduceerden ze hier onder meer kersenbomen, walnoot-, kastanje- en pruimenbomen. Wat de levende have betreft was de invloed nog groter: ze brachten Romeinse kippen, koeien en varkens mee.

 

De Romeinen zorgden er zo voor dat de circa 200duizend autochtonen die destijds het gebied bewoonden dat nu Nederland heet -meer mensen waren er destijds nog niet in de zompige delta van Rijn en Maas- hun dieet geleidelijk zagen veranderen.

Denkend aan varkens heb je tegenwoordig nog steeds een beeld op je netvlies van veel dieren in een lange schuur met een betonnen vloer. Op de Heerdeberg zie je ze weer in hun element; van oudsher zijn het namelijk echte buitendieren. Als alleseters ruimen varkens de omgeving op, van insecten en kadavers tot eikels, twijgen, onkruid en bladeren. Ze zijn van nature nuttig: met hun sterke neus woelen ze de grond open waardoor nieuwe plantensoorten de kans krijgen.

Vroeger, al in de Romeinse tijd, vond je varkens in bijna elk huishouden. In ieder dorp was wel een varkenshoeder die ‘s-morgens vroeg, blazend op zijn toeter, langs de huizen trok om de varkens één voor één op te pikken. Vervolgens voerde hij de hele meute naar plekken in de natuur waar voedsel te vinden was.

 

Fruitig erfgoed

Voor Zuid-Limburg is de fruitteelt die de Romeinen introduceerden van blijvende waarde gebleken. Kersen, walnoten, kastanjes en pruimen waren eerder nog onbekend in deze streek. Nu maken deze vruchten al eeuwenlang onderdeel uit van de streekkeuken -en vooral de kers weet zich in de tegenwoordige tijd nog altijd een hoog gewaardeerde zomervrucht.

Van de kers is bekend dat die ooit door een Romeinse veldheer uit een Anatolische regio bij de Zwarte Zee -nu Turkije- naar Zuid-en Noord-Europa werd gehaald. Turkije was en is kersenland bij uitstek: het is nu de grootste producent ter wereld, met een jaaroogst van meer dan een half miljoen ton van de kleine rode vruchten.

In Zuid-Limburg zijn de traditionele kersenbomen -de hoogstammen- in de loop van de afgelopen eeuw langzaam maar zeker uit het landschap verdwenen, op een paar mooie liefhebbersveldjes na. Het werd te duur om de grote bomen te plukken en tegen vogels te beschermen. De kersenteelt is echter teruggeveerd: de laatste decennia is het traditionele hoogstamfruit bijna helemaal vervangen door meer handzame laagstammetjes.

 

Donkerrode joekels

Die kleine bomen zie je bijvoorbeeld in de heuvels net ten oosten van Maastricht, bij dorpen als Bemelen en Cadier en Keer. Op de viersprong net buiten Bemelen, op de binnenweg naar Cadier, staat bijvoorbeeld een fraai veld met lage kersenbomen van de familie Leesens, die aan de andere kant van het dorp de Bemelerhof hebben. Bij het familiebedrijf, een karakteristieke carréboerderij die dateert van 1922, worden er fruitsappen en jam van gemaakt, die per fles en pot in de boerderijwinkel worden verkocht.

De Bemelerhof heeft daarnaast een bijzonder produkt: van de eigen kersen wordt ook wijn gebrouwen die in de kelder wordt gerijpt. Rode wijn met een bijzondere, kersige afdronk, die volgens de telers niet misstaat bij een zomerse maaltijd.

Wat zijn eigenlijk de lekkerste kersen? Dat zijn toch de Kordia -grote diep donkerrode joekels met een mooie smaak en een voortreffelijke bite. “Daar vragen de mensen in de zomer altijd naar”, zegt mevouw Leesens. “Zijn de Kordia’s er al?”

Maar dit favoriete vruchtje rijpt pas laat in de kersentijd, die in juli begint. Het is even geduld oefenen dus, voor de ware liefhebbers.

“Voor Zuid-Limburg is de fruitteelt die de Romeinen introduceerden van blijvende waarde gebleken.”
— Hans Moleman

Romeinse haan

En de kippen, hoe zit het daar mee? Voordat de Romeinen naar Zuid-Limburg kwamen scharrelde er nog geen pluimvee in dit gebied. De Romeinen namen hun eigen exemplaren mee. Een authentieke Romeinse kip herken je aan de poten, ze hebben vijf tenen in plaats van vier. In de loop der eeuwen ging die extra teen hier overigens wel weer verloren.

In Klimmen kun je zien hoe het antieke pluimvee eruit zag. Daar scharrelen bij Villa de Proosdij kippen en hanen rond van een oerras uit de Romeinse tijd -beesten met vijf tenen dus. Vooral de Romeinse hanen mogen er zijn: grote trotse beesten met een ravenzwart verenpak.

Romeins Zuid-Limburg is sowieso mooi te ervaren bij De Proosdij. Het land rond de villa was ooit onderdeel van een van de grootste Romeinse landgoederen in Europa, Villa Voerendaal. Allerlei vondsten, zoals spijkers, aardewerk en dakpannen, wijzen hier op antieke bedrijvigheid. Nu staat de villa aan de Klimmenderweg in het teken van het Romeins verleden. De familie Habets heeft Romeinse tuinen aangelegd, die in het weekend te bezoeken zijn. Na 2000 jaar bloeit de tuin van Plinius de Oudere weer, net als de fruitbomen die de Romeinen meebrachten naar Zuid-Limburg. Eigen bijen verzamelen de nectar van planten uit de oudheid, en de wijngaard biedt een fraai uitzicht op Heerlen, dat in de Romeinse tijd een aanzienlijke vestingstad was.

Warme wijn

De wijnbouw in Limburg, stamt die eigenlijk ook uit de Romeinse tijd?

Waarschijnlijk niet. Want de Romeinen brachten hun eigen wijn liever kant en klaar mee uit warmere streken van hun rijk. Pas in het jaar 968, honderden jaren nadat de Romeinen weer uit Limburg waren vertrokken, wordt er voor het eerst in officiele stukken -een inventarislijst van koningin Gerberga van Saksen- melding gemaakt van enkele wijngaarden bij Maastricht.

Dat er al ruim duizend jaar in Limburg wijngaarden zijn, is logisch: de streek ligt gunstig door de hellingen en vruchtbare lössbodem. Vanuit Maastricht verspreidde de wijnbouw zich langs de rivieren de Geul en de Jeker door Zuid-Limburg. In de veertiende- en vijftiende eeuw waren de heuvels rond het Maasdal en Geuldal grotendeels begroeid met wijnranken en was de Nederlandse wijnbouw op zijn hoogtepunt.

Daarna ging het geleidelijk bergafwaarts. Wijn kreeg concurrentie van bier -en na 1540 veranderde ook het klimaat. Het werd kouder in Nederland, er dook zelfs een zogenaamde Kleine IJstijd op, en daar kwam de Tachtigjarige Oorlog nog eens bij. De nekslag kwam door een bijzondere combinatie: de druifluis sloeg toe en Napoleon verbood -ter bescherming van de Franse wijnindustrie- het verbouwen van wijn in de lage landen, inclusief Limburg.

Stroberger witte

Vijftig jaar geleden was de tijd rijp voor een heropleving. De Apostelhoeve in Maastricht begon met de aanplant van wijngaarden en herstelde daarmee een eeuwenoude traditie in de regio. Inmiddels zijn er vijftien commerciële wijngaarden in Zuid-Limburg, en minstens zoveel hobbywijngaarden.

Zo’n liefhebbersgaard vind je bijvoorbeeld in Bemelen, waar bij Domein de Stroberg de Stroberger Witte wordt gemaakt: Limburgse landwijn uit hetzelfde dorp waar de kersenwijn wordt geproduceerd. De wijnranken staan op een hellend veldje langs het wandelpad dat scherp omhoog loopt, de Bemelerberg op.

Waar de Stroberger te koop is? Vraag wat rond in het dorp en je komt er uiteindelijk wel achter. En anders verlaat je Bemelen met een fles echte Limburgse kersenwijn. Ook bijzonder.

Maak zelf Romeinse wijn
Bekijk hier het recept

Lees ook

Villa Ravensbosch, nog steeds een Romeins raadsel

Romeinen terug in Bocholtz met Theatertour

toon alles