PUBLICATIE – Roman villa’s. New perspectives on villa development in Northwestern Europe

Auteur: Harry Lindelauf
Fotografie: RMO, Mikko Kriek

Hadden de rijkere Romeinse villa’s een eigen watermolen?

Het is waarschijnlijk dat de rijkere Romeinse villae rusticae in Limburg een eigen watermolen hadden. De eigenaren waren rijker dankzij de molens: ze verdienden geld met het verbouwde graan en met het malen van eigen graan en dat van andere boeren.

Deze opmerking over de watermolens staat in het Engelstalige boek ‘Roman villa’s. New perspectives on villa development in Northwestern Europe’. Het boek is medio september 2025 verschenen en presenteert de resultaten van het onderzoeks- en publieksproject ‘Een Romeinse idylle’. In het project werkten het Rijksmuseum van Oudheden (Leiden), Limburgs Museum (Venlo), Romeins Museum (Heerlen) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vier jaar lang samen. De resultaten zijn ook te zien in de gelijknamige tentoonstelling in het Romeins Museum in Heerlen (tot 4 januari 2026).

Rimburg, de uitzondering

Eindredacteur en auteur Jasper de Bruin van het Rijksmuseum van Oudheden houdt met het woordje ‘waarschijnlijk’ een slag om de arm. Dat heeft een goede reden: er zijn nauwelijks resten gevonden van watermolens uit de Romeinse tijd.

Er zijn gelukkig uitzonderingen: In Rimburg komen bij opgravingen in de jaren twintig van flink wat houtwerk aan het daglicht. Het blijken goten en een deel van een molenrad met schoepen. De hele installatie ligt direct naast de Romeinse brug, onderdeel van de Via Belgica.
Heerlen mag trots zijn op stukken molensteen die zijn gevonden in een dichtgegooide waterput op het terrein van het Romeins badhuis. Bij een onderzoek langs de Valkenburgerweg wordt in 2007 in een Romeinse kelder een groot stuk molensteen ontdekt.

Foto: Artist impression van de Romeinse watermolen in Rimburg (Mikko Kriek)

 

Verder onderzoek

Jasper de Bruin kijkt in het boek vooral naar de rijkste Romeinse villae: Voerendaal-Ten Hove, Valkenburg-Ravensbosch, Simpelveld-De Molt, Mook – Plasmolen, Meerssen-Onderste Herkenberg en Bocholtz-Vlengendaal. Al deze complexen vallen op door hun omvang en de luxe van het interieur. Daarom zijn ze in de ogen van Jasper de Bruin kandidaat voor een watermolen waarmee die luxe kon worden betaald.

De conservator Romeinse tijd van het Rijksmuseum van Oudheden pleit voor verder onderzoek. Dat kan met Lidar-metingen (laserstralen) om locaties aan de hand van hoogteverschillen in het landschap te herkennen en met onderzoek in het veld.

Foto: archeologische resten van de Rimburgse watermolen.

Het onderzoeksproject ‘Een Romeinse idylle’ is gefinancierd door het Mondriaan Fonds, via het Meerjarenprogramma ‘Musea en erfgoedinstellingen’. Er is een grondige analyse gemaakt van de duizenden Limburgse villavondsten en oude opgravingsdocumentatie die bewaard zijn gebleven in de archieven en depots. Daarnaast zijn luchtfoto’s en gegevens van recente opgravingen gebruikt om extra informatie te verzamelen. Amateurarcheologen, museumbezoekers en erfgoedliefhebbers in Limburg droegen een steentje bij aan meerdere participatieprojecten.

Foto: Brokstuk van een molensteen, gevonden bij de Valkenburgerweg in Heerlen.

Binnen dit project valt ook de tentoonstelling Romeinse villa’s in Limburg, die eerst in Leiden en Venlo, en nu tot 4 januari 2026 te zien is in Heerlen.
Zeven korte video’s (3 min.) met onderzoeksverhalen bij de tentoonstelling zijn te vinden op YouTube

‘Roman villas. New perspectives on villa development in Northwestern Europe’ verschijnt bij uitgeverij Sidestone Press als deel 34 van PALMA, de Engelstalige wetenschappelijke reeks van het Rijksmuseum van Oudheden.

De e-versie van de publicatie is te lezen via

Lees ook

Villa Meezenbroek – In 1950 één dag beroemd dankzij een 1 aprilgrap

Een goddelijk queer-icoon uit Romeins Bocholtz